Voor de geschiedenis van kristallen kroonluchters moeten we een behoorlijk eind terug in de tijd. De eerste aanwijzingen dateren uit de dertiende eeuw, toen bergkristal werd gebruikt bij de versiering van kaarsluchters. De schagt van de luchter werd daarbij door kapitelen uit bergkristal vervaardigd. In de vijftiende eeuw ontwikkelde Italië zich als producent en leverancier van diverse soorten kristal, vooral in de vorm van sieraden. Die sieraden werden destijds dan ook gebruikt voor de eerste delen van de hangende luchters.
In de zeventiende eeuw werden de eerste series luchters met bergkristal geproduceerd en we schrijven 1699 als in Frankrijk de eerste kristalluchters met normale kristalhangers worden gemaakt . De kristallen uit die tijd noemde men Pendeloques, omdat ze de vorm hadden van gestileerde vrouwenlichamen.
Daarnaast ontwikkelde zich zelfstandig een tweede vorm van glasluchters, de luchter met glazen armen. Een goed voorbeeld hiervan was de Vlaamse metaalkroon, die in de zeventien de eeuw vanuit Nederland over de gehele wereld werd geleverd. Waarschijnlijk werden deze luchters voor het eerst in Engeland gemaakt. Later – tussen 1720 en 1724 – werden ook luchters met glazen armen in Bohemen vervaardigd. Dit is nog steeds een van den toonaangevende gebieden gebied als het gaat om de vervaardiging van kroonluchters. In de verschillende delen van Europa werden verschillende stijlen luchters ontwikkeld, zoals de Empire- en Kongresstijl, maar ook de Maria-Theresaluchter, de Pendel en Venetiaanse luchter raakten in zwang. Met name in Engeland is in de loop der tijd hard gewerkt aan de vervolmaking van de kroonluchters, zowel in de vorm als in de lijnering. In Scandinavië werd een burgerlijke stijl ontwikkeld, waarbij de luchters werden aangepast aan de woon- of representatieruimte en rekening werd gehouden met de betaalbaarheid. Na 1850 zijn er niet echt grote veranderingen geweest of het moet zijn dat vanaf de jaren na de Tweede Wereldoorlog van een nieuwe stijl kan spreken met geometrische en zakelijke vormen. Tempel Kroonluchters richt zich met name op de klassieke vormen.
Voor de luchters worden drie kristalvormen gebruikt: bergkristal, loodglas en kristalglas. Bergkristal bestaat uit zuiver kwarts en is helder tot melkachtig-ondoorzichtig van kleur. Voor kronen worden de helderste stukken gebruikt. Bij loodglas (de hangers met deze steen worden ook wel met Strass aangeduid) wordt aan het gesmolten glas loodoxide toegevoegd. Hierdoor wordt het licht als in een regenboog in de grondkleuren gebroken. Kristalglas is de verzamelnaam van alle glas dat kleurloos is. Van oudsher werd het verschil gemaakt tussen glas en kristal. Hoewel kwetsbaarheid en een zwaarder gewicht kenmerken van het oude kristal waren, is het enige officiële verschil de brekingsindex van het licht. Kristal is gewoon helderder en 'briljanter' dan glas. Vroeger kon dit enkel worden bereikt door lood toe te voegen. Moderne technieken maakten het mogelijk om dezelfde brekingsindex te realiseren zonder lood, en nu is het zelfs volledig zonder zware metalen mogelijk. Dit mag men kristalglas, cristalin of gewoon kristal noemen.
Voor restaurateurs is het wezenlijk dat ze zich in de geschiedenis van kroonluchters verdiepen. Zo is algemeen bekend dat een kroonluchter vroeger niet zomaar een functioneel interieurstuk voor verlichting was, maar dat het gebruik van veel kristal rijkdom moest uitstralen. Door te achterhalen waarom en hoe een kroon gebruikt werd, kan een restaurateur veel beter begrijpen hoe zo’n prachtig stuk in elkaar zit. Geen enkel exemplaar is immers hetzelfde. Er zit altijd wel een verhaal aan vast, waardoor hij gaat leven voor degene die er aan gaat werken.
Hieronder staat informatie over enkele projecten uit de historie van Tempel Kroonluchters, waaruit het vakmanschap van Gijs van den Tempel duidelijk naar voren komt.
Een van de omvangrijkste klussen voor Tempel Kroonluchters was de restauratie van kroonluchters in het stadhuis van Leeuwarden. Verspreid over drie jaar zijn zo’n tien kronen – waaronder zeer zeldzame - uit het uit 1715 daterende gebouw gerestaureerd. Zo werd onder meer de luchter van Venetiaans kristal in de Oranjezaal gerepareerd. De ontbrekende onderste bol werd speciaal in Tsjechië geblazen om de luchter zo goed mogelijk te herstellen.
Door de Rijksgebouwendienst werd Tempel Kroonluchters gevraagd om drie kroonluchters te restaureren in Paleis Soestdijk. Zoals hij dat met de meeste opdrachten doet, fotografeerde Van den Tempel de luchters op locatie vanuit diverse gezichtspunten, demonteerde ze en nam de luchters mee naar zijn atelier in Amsterdam. De kroonluchters waren elk zo’n 1,75 meter hoog. Per luchter is hij zo’n tachtig uur – exclusief halen en brengen – bezig geweest.
De grootste kroonluchter die door Tempel Kroonluchters is gerestaureerd was een kristallen Empire zakkroonluchter, een opdracht van het veilinghuis Sotheby’s. De drie meter hoge luchter was afkomstig uit Villa Quarteira bij Genua en kreeg een nieuwe bestemming in een Amsterdams grachtenpand. Van den Tempel vloog naar Londen om de luchter bij het veilinghuis in vol ornaat te kunnen zien, maar toen hij daar aan kwam bleek de luchter al gedemonteerd en over twee grote kratten te zijn verdeeld. Zo goed en kwaad als het kon heeft Van den Tempel gecontroleerd of alle onderdelen nog aanwezig waren. Hij is ook naar de nieuwe plaats van bestemming gaan kijken waar de grote kroonluchter moest komen te hangen. De plafondconstructie werd direct aangepast om de driehonderd kilo wegende luchter te kunnen dragen.
|
|